
Op 3 september a.s. behandelt het gerechtshof Den Haag het beroep in een zaak die door SOMO en negen Palestijnse en Nederlandse organisaties is aangespannen tegen de Nederlandse staat. De organisaties eisen een einde aan de rol van Nederland in het faciliteren van de Israëlische genocide in Gaza en het in stand houden van de illegale bezetting van Palestijns gebied. Dit zijn geen geïsoleerde beleidsmaatregelen, maar centrale pijlers van een zionistisch koloniaal project dat geworteld is in gedwongen verplaatsing, landroof en apartheid.
Europese verwevenheid met koloniaal geweld
Het hoger beroep volgt op de uitspraak van de rechtbank in Den Haag in december 2024. Ondanks de erkenning van de wettelijke verplichtingen van de Nederlandse staat, werd het verzoek voor dringende maatregelen om het overheidsbeleid in overeenstemming te brengen met het internationaal recht afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de staat voldoet aan internationaalrechtelijke verplichtingen door “per aanvraag te beoordelen of export toelaatbaar is”, en te toetsen “of de betreffende militaire goederen door Israël kunnen worden gebruikt op een wijze die tot schending van het humanitair oorlogsrecht zou kunnen leiden.” Dit terwijl het Internationaal Gerechtshof al had vastgesteld dat er in Gaza sprake is van een aannemelijke genocide en de export van Nederlandse wapens aan Israël onverminderd doorging. De rechtbank achtte ook het “ontmoedigingsbeleid” van de regering ten aanzien van handel met illegale nederzettingen voldoende, zonder de doeltreffendheid of de verenigbaarheid ervan met het internationaal recht te beoordelen. Daarmee bevestigde de rechtbank een bestuursmodel waarin juridische verplichtingen als symbolisch worden beschouwd, de verantwoordingsplicht optioneel is en bureaucratische procedures in de plaats komen van politieke verantwoordelijkheid. Ons hoger beroep is een directe confrontatie met een systeem dat de medeplichtigheid van de staat aan wreedheden reduceert tot een kwestie van bureaucratische discretionaire bevoegdheid.
De verstrengeling van Nederland in het apartheids- en kolonisatiebeleid van Israël is niet nieuw. Het weerspiegelt een langere periode van Europese medeplichtigheid aan de opbouw van de zionistische staat en de gewelddadige herverdeling van Palestijns land, de demografie en de soevereiniteit. Als voormalige koloniale macht heeft Nederland zijn relatie tot het imperialisme opnieuw vormgegeven door middel van handel, investeringen en wapenleveranties. Deze verstrengelingen leggen de leugen van de Europese neutraliteit bloot. Al decennialang bieden Nederlandse regeringen diplomatieke rugdekking, economische bescherming en logistieke toegang aan een staat die de onderwerping van Palestijnen als beleid beschouwt.
Wapens, logistiek en de politieke economie van wreedheden
Deze zaak legt de infrastructuur bloot die het Israëlische systeem van overheersing in stand houdt. Via exportvergunningen, douane operaties en logistieke routes faciliteert Nederland de levering van militaire en surveillance technologie aan Israëlische strijdkrachten. Zo ook onderdelen voor F-16-gevechtsvliegtuigen en marineschepen die kunnen worden gebruikt om Palestijnse families, en het weinige dat nog over is van de infrastructuur in Gaza, te bombarderen. Dit zijn geen incidentele transacties. Het zijn de logistieke schakels van een systeem dat is ontworpen om te domineren, te verdrijven en te vernietigen. De Nederlandse regering ondersteunt dit systeem door middel van regelgeving die is ontworpen om gewelddadige handel te beschermen tegen verantwoordingsplicht. Wettelijk toezicht wordt een rookgordijn. Naleving wordt samenzwering. Dit gaat niet alleen om exportbeleid. Het gaat om een politieke economie die wreedheden in stand houdt én ervan profiteert. Genocide is geen op zichzelf staande daad. Het wordt mogelijk gemaakt door kapitaal, materiële voorzieningen, logistiek en bureaucratie die zich tot ver buiten de grenzen uitstrekken. Zolang de Nederlandse staat de massamoord op Palestijnen blijft behandelen als een kwestie van vergunningen, blijft het een invloedrijke speler in de materiële omstandigheden die deze misdaden mogelijk maken.
Nederlandse investeringen en de Israëlische economie van genocide
Naast wapens en militaire logistiek verankert de Nederlandse staat ook een financieel systeem dat kapitaal vrij laat stromen naar de Israëlische economie.
Uit een analyse van SOMO blijkt dat Nederland wereldwijd de grootste investeerder is in Israël, en verantwoordelijk voor bijna twee derde van alle Europese investeringen in Israël. Deze investeringen zijn geen abstracte cijfers op een balans – ze voeden Israëls economie van genocide en voorzien Israël van de financiële en economische middelen om de illegale bezetting en genocide voort te zetten. Elke euro die via deze kanalen wordt gesluisd, versterkt de economische basis van het Israëlische systeem van overheersing.
Deze financiële rol is onlosmakelijk verbonden met de bredere kapitalistische logica die ten grondslag ligt aan de genocide op de Palestijnen. Israëls aanval op Gaza en de Westelijke Jordaanoever is niet alleen een militaire campagne, het is een strategie van gewelddadige onteigening en marktuitbreiding. Het onteigent land, onderdrukt verzet en maakt ruimte voor nieuwe infrastructuur, nieuwe investeringen en nieuwe winst. Nederlandse investeerders, bedrijven en toezichthouders zijn verankerd in die structuur, en de weigering van de staat om op te treden versterkt hun positie alleen maar. Tegelijkertijd profiteren meerdere Nederlandse bedrijven rechtstreeks van het koloniale onteigeningsbeleid van Israël. De bezetting is niet alleen illegaal, maar ook winstgevend. Deze zaak vereist dat Nederland ophoudt met het faciliteren van een systeem waarin koloniaal geweld wordt beloond en beschermd onder het mom van internationale handel.
Aanvalshonden en alledaagse instrumenten van onderdrukking
Het geweld blijft niet beperkt tot bommen en bulldozers. Sinds oktober 2023 hebben ten minste drie Nederlandse bedrijven die gespecialiseerd zijn in het fokken en trainen van dienst- en politiehonden, honden naar Israël geëxporteerd. Het Israëlische leger zet deze honden in bij nachtelijke invallen, arrestaties en huiszoekingen. Ze worden gebruikt om families te terroriseren en gevangenen te martelen. De Nederlandse regering heeft deze handel toegestaan, zelfs nadat er bewijzen waren dat deze honden betrokken waren bij onwettige aanvallen en nadat leden van het parlement zich tegen deze export hadden uitgesproken. Ook dit maakt deel uit van de genocidale toeleveringsketen, een vorm van door de staat gefaciliteerd geweld dat zich afspeelt van trainingsfaciliteiten in Nederland tot de voordeuren van Palestijnse huizen.
De mythe van de Nederlandse neutraliteit
Nederland speelt deze rol terwijl het zich profileert als voorvechter van het internationaal recht. Het is gastland van het Internationaal Strafhof en het Internationaal Gerechtshof. Het beweert het Genocideverdrag te handhaven en de Verdragen van Genève te respecteren. Toch blijft het wapens leveren, politiehonden exporteren en juridische bescherming bieden aan bedrijven die kolonialisme, apartheid financieren. Dit is geen tegenstrijdigheid die met beleidsaanpassingen kan worden opgelost. Het is een systeem van juridische en logistieke steun aan een regime dat wordt beschuldigd van genocide.
Hoge inzet
De beroepszaak van 3 september legt dat systeem bloot. De vraag is of het internationaal recht grenzen kan stellen aan door de staat gesteund geweld, of dat juridische verplichtingen ineenstorten wanneer macht en winst op het spel staan. Deze zaak vraagt om een duidelijke breuk: een einde aan de rol van de Nederlandse regering in het mogelijk maken van de misdaden van Israël, en een verantwoordingsplicht voor de structuren die deze mogelijk maken.
Apart bericht:
Naar de rechtzaal – bericht van het Gerechtshof Den Haag
De zitting zal plaatsvinden in zaal H4 en begint om 10.00u. Omdat veel publiek wordt verwacht, is een extra zaal (H3) met videoverbinding naar de zittingszaal beschikbaar. In de zittingszaal zelf is het aantal zitplaatsen beperkt: (circa) 55 plaatsen voor de advocaten, partijen, publiek en de pers.
Belangstellende derden moeten zich van te voren aanmelden voor de zitting. Het hof zal morgen een persbericht uitgeven waarin dit staat vermeld. Ook zal hierin melding worden gemaakt van de livestream met bijbehorende link.