Is de mens van nature oorlogslievend?
Door Maurits in ‘t Veld
In de NRC podcast ‘Het uur’ van 26 september kreeg de evolutionair psycholoog Mark van Vugt de kans om te betogen dat de mens van nature gericht is op strijd. Maar in de NRC van 18 oktober betoogt de paleoantropoloog Carel van Schaik juist dat er verrassend weinig bewijs is voor oorlog en geweld in de eerste anderhalf miljoen jaar waarin de mens bestond. Hoe moet je bepalen wie er gelijk heeft? Die vraag is belangrijk voor de vredesbeweging. Ons werk heeft immers geen zin als we tegen de menselijke natuur inwerken. Je leert een paard geen polka.
Van Vugt wil menselijk gedrag wil verklaren vanuit een genetische aanleg die ons in de oertijd kennelijk hielp overleven. Hij wil cultuur verklaren vanuit natuur. Dat dit een primitieve, ja achterhaalde manier is om naar gedrag te kijken is intussen tot velen doorgedrongen – maar kennelijk nog niet tot Van Vugt (of de interviewer). Je ziet die primitiviteit doordat Van Vugt zich niet afvraagt of het verklaringsmodel van concurrerende genen misschien soms niet werkt. Er is bijvoorbeeld niets zo menselijk als taal – en juist het ontstaan van ons taalvermogen kun je niet begrijpen vanuit de genen. Het is eerder omgekeerd. Dat was de kern van het proefschrift dat ik in 2015 verdedigde en dat vindbaar is op academia.edu: The hermeneutic niche.
Van Vugt stelt vervolgens dat sport oorlog vervangt: sport kanaliseert de geweldsneiging en minimaliseert dus oorlog. Maar die laatste conclusie volgt logisch niet uit het begin. Geweld en oorlog verschillen daarvoor teveel: geweld heeft psychologische oorzaken en oorlog daarentegen politieke, economische en culturele. – Niet alleen de logica, ook de geschiedenis weerspreekt Van Vugts stelling. Hij beschrijft dat rugby en voetbal in het 19e eeuwse Engeland ontstonden en suggereert dat Engeland toen minder oorlog ging voeren. Maar Engeland sloeg de grote opstand in India 1857-58 neer, voerde de Boerenoorlog 1880-1902, de Eerste Wereldoorlog 1914-18 en het onderhield zijn gehele imperium waar nodig met geweld. Waarschijnlijk niet vanuit persoonlijke agressie, inderdaad, maar met een stiff upper lip. Des te koelbloediger was het oorlogsgeweld.
Hoe anders denkt Van Schaik, een kenner van de oudste geschiedenis van de mens. Hij gaat ervan uit dat oorlog en geweld sporen moeten hebben achtergelaten in de archeologische resten. Welnu, van zulke sporen is geen sprake. In plaats daarvan zijn er bewijzen van handel over grote afstanden, dus van samenwerking en vertrouwen tussen allerlei volkeren. Pas uit de tijd na het ontstaan van de landbouw, ruim 10.000 jaar geleden, zijn massagraven gevonden die duiden op oorlog. Door landbouw ontstonden er bevolkingsconcentraties op vruchtbare plekken en toen kwam er strijd over het beheer daarvan. En er ontstonden machtige families die tot oorlog konden bevelen. Maar toen was het hypothetische ‘oerbrein’ uit Van Vugts benadering allang voltooid.
Van Schaik ondergraaft daarmee het vooroordeel dat de oermens van nature oorlog voerde en dat pas veel later hierover een dun laagje beschaving is gekomen, alsof vrede ‘nep’ is en agressie ‘echt’. Dit vooroordeel is onjuist omdat de ‘natuurlijke’ mens niet bestaat. Elke mens is vanaf de eerste ademtocht doordrongen met cultuur die onze natuur vormt met behulp van normen en waarden. Normen en waarden zijn zelf niet genetisch gedetermineerd, alleen onze openheid ervoor. We hebben constructieve krachten in ons en destructieve, we hebben de neiging tot samenwerking en tot concurrentie, we zijn zowel altruïstisch als egoïstisch. Wie geboren wordt, wil vooral: erbij horen en zich ontwikkelen. Van Schaik: “Als er al iets aangeboren is, dan is het de weerzin om een ander mens te doden”.
Van Vugt en Van Schaik zijn het over één ding eens: wie oorlog wil, moet het verdedigingsinstinct van de mens activeren. Want geweld gebruiken als afweer, daartoe zijn we allemaal bereid en we keuren het ook goed, tot in het oorlogsrecht. Elke politicus die ons een crisisgevoel aanpraat, of een bedreiging, speelt daarom met vuur. Want wie meent zich te moeten verdedigen kan gemakkelijk verzeild raken in geweld en oorlog, in daderschap – en dan ontstaat een eigen dynamiek van wraak, vervreemding, trauma en desensibilisering. “Oorlog is het feest van de duivel”, schreef de dienstweigeraar Willem de Haan.
De vredesbeweging werkt dus gelukkig niet tegen de menselijke natuur in. We staan kennelijk in een respectabele traditie van anderhalf miljoen jaar die de vlam van medemenselijkheid en samenwerking brandend houdt. We zullen een narratief moeten ontwikkelen dat wijst op mogelijkheden van samenwerking en vertrouwen en dat de waan van ‘bedreigd worden’ doorprikt. We moeten tonen dat je problemen en spanningen constructief kunt benaderen en dat vijandsbeelden geconstrueerd zijn met een bedoeling – maar dat je, als je goed kijkt, mensen ziet.


